Take a photo of a barcode or cover
A review by ayla_derammelaere
Zo sprak Zarathoestra by Friedrich Nietzsche
adventurous
challenging
emotional
inspiring
mysterious
reflective
fast-paced
4.0
Het eerste deel van dit boek, was een aaneenschakeling van ideeën waar ik me geheel in kon vinden : God is dood dus er is geen enkele reden meer waarom we ons leven niet zelf kunnen scheppen, zelf kunnen creëeren, zelf verantwoordelijkheid nemen en ons niet meer verschuilen achter 'goed en kwaad' maar onszelf definiëren en uitgroeien tot de best mogelijke versie van onszelf : een versie die we zelf gekozen hebben, zonder druk of verwachtingen van bovenaf of van een maatschappij.
Deel 2 en 3 deden echter, bij momenten, m'n huid krullen : het neerkijken op vrouwen, de arrogantie tov iedereen die z'n visie niet begreep,... Ik had zin om op te houden met lezen en kreeg dit ook niet gekoppeld aan deel 1.
Deel 4 bracht dan alles weer in balans : Zarathoustra brengt een heldere samenvatting van z'n theorie, geeft duidelijk aan wat belangrijk is, waar we naar moeten streven : we moeten (als soort) een Übermensch worden : onszelf overstijgen, beter worden dan we nu zijn.
Hieronder volgen nog enkele quote's uit het boek waar ik me heel erg in kon vinden :
"Ik leer u de Übermensch. De mens is iets wat overwonnen moet worden. Wat hebt u gedaan om hem te overwinnen ? Alle wezens tot nu toe hebben boven zichzelf uit geschapen : en u wilt de eb van die grote vloed zijn en nog liever naar het dier teruggaan dan de mens overwinnen ?... Eens was de zonde tegen God de grootste zonde, maar God stierf, en daarmee stierven ook die zondaars. Nu is het ergste om te zondigen tegen de aarde en om de ingewanden van het ondoorgrondelijke hoger te achten dan de zin van de aarde !"
"Ik zeg u : om een dansende ster te kunnen baren, moet je nog chaos in je hebben. Ik zeg u : u hebt nog chaos in u."
"Drie gedaanteverwisselingen van de geest noem ik u : hoe de geest een kameel wordt, en de kameel een leeuw, en de leeuw ten slotte een kind... Broeders, waarom is de leeuw in de geest nodig ? Waarom is het lastdier niet genoeg, dat zich schikt en eerbiedig is ? Nieuwe waarden scheppen - dat kan ook de leeuw nog niet : maar vrijheid scheppen om opnieuw te scheppen - dat kan de macht van de leeuw... Maar zeg eens, broeders, wat kan een kind nog dat ook de leeuw niet kon ? Waarom moet de rovende leeuw ook nog een kind worden ? Onschuld is het kind, en vergeten, een nieuw begin... Ja, voor het spel van het scheppen, broeders, is een heilig ja-zeggen nodig : z'n eigen wil wil de geest nu, z'n eigen wereld verwerft de wereldloze."
"Ach, broeders, die god die ik schiep was mensen-werk en -waanzin, zoals alle goden ! Mens was hij, en niet meer dan een armzalig stukje mens, en ik : uit m'n eigen as en vuur kwam het, dat spook, en voorwaar, het kwam niet van gene zijde ! Wat gebeurde er, broeders ? Ik overwon mijzelf, de lijdende, ik bracht mijn eigen as naar boven, een helderer vlam vond ik uit. En zie ! Toen week het spook van mij ! Lijden zou het nu voor mij zijn en een kwelling voor de herstelde om in zulke spoken te geloven : lijden zou het nu voor mij zijn en een vernedering."
"Onuitsprekelijk en naamloos is dat wat de kwelling en de zoetheid van mijn ziel is en zelfs de honger van mijn ingewanden."
"Laat uw deugd te hoog zijn voor de vertrouwelijkheid van de namen : en als u er al over moet spreken, schaam u dan niet erover te stamelen. Spreek en stamel dan :"Dit is het goede van mij, dit heb ik lief, zo bevalt het mij volkomen, alleen zo wil ik het goede. Ik wil het niet als de wet van een god, ik wil het niet als een mensen-bepaling en -behoefte : laat het geen wegwijzer zijn naar boven-aardes en paradijzen. Een aardse deugd is het die ik liefheb : er zit weinig wijsheid in en al helemaal niet het verstand van iedereen." "
"Er bestaat geen verlossing voor wie zo aan zichzelf lijft, behalve de snelle dood."
"Als u doodt, rechters, dan moet dat medelijden zijn en geen wraak. En als u doodt, zorg er dan voor dat u zelf het leven rechtvaardigt."
"Van al het geschrevene heb ik alleen dat lief wat iemand met z'n bloed schrijft."
"Moedig, onbekommerd, spottend, gewelddadig - zo wil de wijsheid ons : zij is een vrouw en heeft altijd alleen een krijger lief."
"Het leven is zwaar om te dragen : maar wees dan ook niet zo kleinzerig ! Wij zijn allemaal uitstekende pakezels en - ezelinnen... Het is waar : wij hebben het leven lief niet omdat we aan het leven, maar omdat we aan het liefhebben gewend zijn... En ook ik, die op het leven gesteld ben, geloof dat vlinders en zeepbellen en mensen die daarop lijken, het meeste van geluk weten."
"Ik zou alleen maar in een god geloven die kan dansen. En toen ik m'n duivel zag, vond ik hem serieus, degelijk, diep, plechtig : het was de geest van de zwaarte, - hij veroorzaakt het vallen van alle dingen. Doden doe je niet met woede, maar met lachen. Kom, laten wij de geest van de zwaarte doden !"
"Als ik deze boom hier met m'n handen zou willen schudden, zou mij dat niet lukken. Maar de wind, die wij niet zien, die beukt hem en buigt hem waarheen hij wil. Wij worden het ergste door onzichtbare handen gebogen en gekweld."
"Maar met de mens is het net zoals met de boom. Hoe meer hij de hoogte en het licht in wil, des te sterker werken z'n wortels zich omlaag, de aarde in, het donker in, de diepte in, - het kwaad in."
"Een waarheid die alleen gevoelige oren binnenglipt noemt hij leugen en niets. Voorwaar, hij gelooft alleen in goden die veel lawaai maken in de wereld !"
"Is het niet beter om in de handen van een moordenaar terecht te komen dan in de dromen van een wellustige vrouw ?"
"Ik en mij zijn altijd ijverig in gesprek : hoe zou het uit te houden zijn als er geen vriend was ? Altijd is de vriend de derde voor de kluizenaar : de derde is de kurk die voorkomt dat het gesprek tussen twee de diepte in zinkt."
"Voorwaar, de mensen gaven zichzelf al hun goed en kwaad. Voorwaar, ze namen het niet, ze vonden het niet, het viel hun niet toe als een stem uit de hemel."
"De een gaat naar z'n naaste omdat hij zichzelf zoekt, en de ander omdat hij zichzelf wil verliezen. Uw slechte liefde voor uzelf maakt van de eenzaamheid een gevangenis."
"Maar eens zal de eenzaamheid u moe maken, eens zal uw trots zich krommen en zal uw moed kraken. Eens zult u schreeuwen "Ik ben alleen.". Eens zult u uw hoogte niet meer zien en uw laagte maar al te goed... Eenzame, u gaat de weg naar uzelf ! En uw weg voert langs uzelf en langs uw zeven duivels !"
"Er is ook een andere zelfzucht, een al te arme, een hongerende, die altijd wil stelen, de zelfzucht van de zieken, de zieke zelfzucht. Met de ogen van een dief bekijkt zij alles wat glanst ; met de begeerte van de honger meet ze hem die overvloedig te eten heeft ; en voortdurend sluipt ze om de tafel van de schenkenden. Van ziekte getuigt zulke begeerte en van onzichtbare degeneratie ; van een ziek lichaam getuigt de diefachtige begeerte van deze zelfzucht."
"Je beloont een leraar slecht als je altijd leerling blijft."
"Scheppen - dat is de grote verlossing van het lijden en het licht-worden van het leven. Maar dat de scheppende kan bestaan, daarvoor is lijden nodig en veel verandering."
"Want dat de mens wordt verlost van de wraak : dat is voor mij de brug naar de hoogste hoop en een regenboog na langdurig noodweer."
"Vrij van het geluk van de knechten, verlost van goden en aanbiddingen, onbevreesd en vreeswekkend, groot en eenzaam : zo is de wil van de waarachtige."
"Mijn geluk in het schenken stierf in het schenken, mijn deugd werd zichzelf beu in haar overvloed ! Wie altijd schenkt loopt het gevaar dat hij de schaamte verliest ; wie altijd uitdeelt heeft blaren op z'n hand en hart van al dat uitdelen."
"Wel ben ik een bos en een nacht van donkere bomen : maar wie niet bang is voor mijn duisternis, die vindt ook rozenhellingen onder mijn cypressen."
"Voorwaar, ik zeg u : een onvergankelijk goed en kwaad - dat is er niet ! Vanuit zichzelf moet het steeds weer zichzelf overwinnen."
"En wie een schepper moet zijn in goed en kwaad : voorwaar, die moet eerst een vernietiger zijn en waarden breken."
"Stil is de bodem van mijn zee : wie zou vermoeden dat er lachwekkende monsters huizen !"
"Ach, er zijn zoveel dingen tussen hemel en aarde waarvan alleen dichters iets hebben gedroomd !"
"Ik woon aan de voet van mijn hoogte : hoe hoog mijn toppen zijn ? Dat heeft niemand mij nog verteld. Maar mijn dalen ken ik goed."
".. de zwijgzame winter-hemel, die vaak zelfs z'n zon verzwijgt !"
"Vooral de sterke, draagkrachtige mens, die vervuld is van eerbied, laadt te veel vreemde zware woorden en waarden op z'n rug, - nu komt het leven hem voor als woestijn !"
"Aan uw kinderen moet u goedmaken dat u kinderen van uw vaderen bent : zo moet u al het verleden verlossen."
"Eens sprak de duivel tot mij :"Ook God heeft z'n hel : dat is z'n liefde voor de mensen.". En onlangs hoorde ik hem dit zeggen :"God is dood ; aan z'n medelijden met de mensen is God gestorven." "
"Word wie je bent !"
"Waar mijn eerlijkheid ophoudt, ben ik blind en wil ik ook blind zijn. Maar waar ik wil weten, wil ik ook eerlijk zijn, namelijk hard, streng, strict, wreed, onverbiddelijk. "
"Zij beroemen zich erop dat ze niet liegen : maar onvermogen tot liegen is nog lang geen liefde voor de waarheid."
"In de eenzaamheid groeit dat wat je erheen meeneemt, ook het innerlijke beest. Zodoende is de eenzaamheid voor velen niet aan te raden."
"O hogere mensen, het ergste aan u is : u hebt geen van allen leren dansen zoals er gedanst moet worden - u hebt niet over uzelf heen leren dansen ! Wat maakt het uit dat u mislukt bent ! Er is nog zoveel mogelijk ! Dus leer toch over uzelf heen lachen ! Verheft uw harten, o goede dansers ! Hoog ! Hoger ! En vergeet ook het goede lachen niet !"
Deel 2 en 3 deden echter, bij momenten, m'n huid krullen : het neerkijken op vrouwen, de arrogantie tov iedereen die z'n visie niet begreep,... Ik had zin om op te houden met lezen en kreeg dit ook niet gekoppeld aan deel 1.
Deel 4 bracht dan alles weer in balans : Zarathoustra brengt een heldere samenvatting van z'n theorie, geeft duidelijk aan wat belangrijk is, waar we naar moeten streven : we moeten (als soort) een Übermensch worden : onszelf overstijgen, beter worden dan we nu zijn.
Hieronder volgen nog enkele quote's uit het boek waar ik me heel erg in kon vinden :
"Ik leer u de Übermensch. De mens is iets wat overwonnen moet worden. Wat hebt u gedaan om hem te overwinnen ? Alle wezens tot nu toe hebben boven zichzelf uit geschapen : en u wilt de eb van die grote vloed zijn en nog liever naar het dier teruggaan dan de mens overwinnen ?... Eens was de zonde tegen God de grootste zonde, maar God stierf, en daarmee stierven ook die zondaars. Nu is het ergste om te zondigen tegen de aarde en om de ingewanden van het ondoorgrondelijke hoger te achten dan de zin van de aarde !"
"Ik zeg u : om een dansende ster te kunnen baren, moet je nog chaos in je hebben. Ik zeg u : u hebt nog chaos in u."
"Drie gedaanteverwisselingen van de geest noem ik u : hoe de geest een kameel wordt, en de kameel een leeuw, en de leeuw ten slotte een kind... Broeders, waarom is de leeuw in de geest nodig ? Waarom is het lastdier niet genoeg, dat zich schikt en eerbiedig is ? Nieuwe waarden scheppen - dat kan ook de leeuw nog niet : maar vrijheid scheppen om opnieuw te scheppen - dat kan de macht van de leeuw... Maar zeg eens, broeders, wat kan een kind nog dat ook de leeuw niet kon ? Waarom moet de rovende leeuw ook nog een kind worden ? Onschuld is het kind, en vergeten, een nieuw begin... Ja, voor het spel van het scheppen, broeders, is een heilig ja-zeggen nodig : z'n eigen wil wil de geest nu, z'n eigen wereld verwerft de wereldloze."
"Ach, broeders, die god die ik schiep was mensen-werk en -waanzin, zoals alle goden ! Mens was hij, en niet meer dan een armzalig stukje mens, en ik : uit m'n eigen as en vuur kwam het, dat spook, en voorwaar, het kwam niet van gene zijde ! Wat gebeurde er, broeders ? Ik overwon mijzelf, de lijdende, ik bracht mijn eigen as naar boven, een helderer vlam vond ik uit. En zie ! Toen week het spook van mij ! Lijden zou het nu voor mij zijn en een kwelling voor de herstelde om in zulke spoken te geloven : lijden zou het nu voor mij zijn en een vernedering."
"Onuitsprekelijk en naamloos is dat wat de kwelling en de zoetheid van mijn ziel is en zelfs de honger van mijn ingewanden."
"Laat uw deugd te hoog zijn voor de vertrouwelijkheid van de namen : en als u er al over moet spreken, schaam u dan niet erover te stamelen. Spreek en stamel dan :"Dit is het goede van mij, dit heb ik lief, zo bevalt het mij volkomen, alleen zo wil ik het goede. Ik wil het niet als de wet van een god, ik wil het niet als een mensen-bepaling en -behoefte : laat het geen wegwijzer zijn naar boven-aardes en paradijzen. Een aardse deugd is het die ik liefheb : er zit weinig wijsheid in en al helemaal niet het verstand van iedereen." "
"Er bestaat geen verlossing voor wie zo aan zichzelf lijft, behalve de snelle dood."
"Als u doodt, rechters, dan moet dat medelijden zijn en geen wraak. En als u doodt, zorg er dan voor dat u zelf het leven rechtvaardigt."
"Van al het geschrevene heb ik alleen dat lief wat iemand met z'n bloed schrijft."
"Moedig, onbekommerd, spottend, gewelddadig - zo wil de wijsheid ons : zij is een vrouw en heeft altijd alleen een krijger lief."
"Het leven is zwaar om te dragen : maar wees dan ook niet zo kleinzerig ! Wij zijn allemaal uitstekende pakezels en - ezelinnen... Het is waar : wij hebben het leven lief niet omdat we aan het leven, maar omdat we aan het liefhebben gewend zijn... En ook ik, die op het leven gesteld ben, geloof dat vlinders en zeepbellen en mensen die daarop lijken, het meeste van geluk weten."
"Ik zou alleen maar in een god geloven die kan dansen. En toen ik m'n duivel zag, vond ik hem serieus, degelijk, diep, plechtig : het was de geest van de zwaarte, - hij veroorzaakt het vallen van alle dingen. Doden doe je niet met woede, maar met lachen. Kom, laten wij de geest van de zwaarte doden !"
"Als ik deze boom hier met m'n handen zou willen schudden, zou mij dat niet lukken. Maar de wind, die wij niet zien, die beukt hem en buigt hem waarheen hij wil. Wij worden het ergste door onzichtbare handen gebogen en gekweld."
"Maar met de mens is het net zoals met de boom. Hoe meer hij de hoogte en het licht in wil, des te sterker werken z'n wortels zich omlaag, de aarde in, het donker in, de diepte in, - het kwaad in."
"Een waarheid die alleen gevoelige oren binnenglipt noemt hij leugen en niets. Voorwaar, hij gelooft alleen in goden die veel lawaai maken in de wereld !"
"Is het niet beter om in de handen van een moordenaar terecht te komen dan in de dromen van een wellustige vrouw ?"
"Ik en mij zijn altijd ijverig in gesprek : hoe zou het uit te houden zijn als er geen vriend was ? Altijd is de vriend de derde voor de kluizenaar : de derde is de kurk die voorkomt dat het gesprek tussen twee de diepte in zinkt."
"Voorwaar, de mensen gaven zichzelf al hun goed en kwaad. Voorwaar, ze namen het niet, ze vonden het niet, het viel hun niet toe als een stem uit de hemel."
"De een gaat naar z'n naaste omdat hij zichzelf zoekt, en de ander omdat hij zichzelf wil verliezen. Uw slechte liefde voor uzelf maakt van de eenzaamheid een gevangenis."
"Maar eens zal de eenzaamheid u moe maken, eens zal uw trots zich krommen en zal uw moed kraken. Eens zult u schreeuwen "Ik ben alleen.". Eens zult u uw hoogte niet meer zien en uw laagte maar al te goed... Eenzame, u gaat de weg naar uzelf ! En uw weg voert langs uzelf en langs uw zeven duivels !"
"Er is ook een andere zelfzucht, een al te arme, een hongerende, die altijd wil stelen, de zelfzucht van de zieken, de zieke zelfzucht. Met de ogen van een dief bekijkt zij alles wat glanst ; met de begeerte van de honger meet ze hem die overvloedig te eten heeft ; en voortdurend sluipt ze om de tafel van de schenkenden. Van ziekte getuigt zulke begeerte en van onzichtbare degeneratie ; van een ziek lichaam getuigt de diefachtige begeerte van deze zelfzucht."
"Je beloont een leraar slecht als je altijd leerling blijft."
"Scheppen - dat is de grote verlossing van het lijden en het licht-worden van het leven. Maar dat de scheppende kan bestaan, daarvoor is lijden nodig en veel verandering."
"Want dat de mens wordt verlost van de wraak : dat is voor mij de brug naar de hoogste hoop en een regenboog na langdurig noodweer."
"Vrij van het geluk van de knechten, verlost van goden en aanbiddingen, onbevreesd en vreeswekkend, groot en eenzaam : zo is de wil van de waarachtige."
"Mijn geluk in het schenken stierf in het schenken, mijn deugd werd zichzelf beu in haar overvloed ! Wie altijd schenkt loopt het gevaar dat hij de schaamte verliest ; wie altijd uitdeelt heeft blaren op z'n hand en hart van al dat uitdelen."
"Wel ben ik een bos en een nacht van donkere bomen : maar wie niet bang is voor mijn duisternis, die vindt ook rozenhellingen onder mijn cypressen."
"Voorwaar, ik zeg u : een onvergankelijk goed en kwaad - dat is er niet ! Vanuit zichzelf moet het steeds weer zichzelf overwinnen."
"En wie een schepper moet zijn in goed en kwaad : voorwaar, die moet eerst een vernietiger zijn en waarden breken."
"Stil is de bodem van mijn zee : wie zou vermoeden dat er lachwekkende monsters huizen !"
"Ach, er zijn zoveel dingen tussen hemel en aarde waarvan alleen dichters iets hebben gedroomd !"
"Ik woon aan de voet van mijn hoogte : hoe hoog mijn toppen zijn ? Dat heeft niemand mij nog verteld. Maar mijn dalen ken ik goed."
".. de zwijgzame winter-hemel, die vaak zelfs z'n zon verzwijgt !"
"Vooral de sterke, draagkrachtige mens, die vervuld is van eerbied, laadt te veel vreemde zware woorden en waarden op z'n rug, - nu komt het leven hem voor als woestijn !"
"Aan uw kinderen moet u goedmaken dat u kinderen van uw vaderen bent : zo moet u al het verleden verlossen."
"Eens sprak de duivel tot mij :"Ook God heeft z'n hel : dat is z'n liefde voor de mensen.". En onlangs hoorde ik hem dit zeggen :"God is dood ; aan z'n medelijden met de mensen is God gestorven." "
"Word wie je bent !"
"Waar mijn eerlijkheid ophoudt, ben ik blind en wil ik ook blind zijn. Maar waar ik wil weten, wil ik ook eerlijk zijn, namelijk hard, streng, strict, wreed, onverbiddelijk. "
"Zij beroemen zich erop dat ze niet liegen : maar onvermogen tot liegen is nog lang geen liefde voor de waarheid."
"In de eenzaamheid groeit dat wat je erheen meeneemt, ook het innerlijke beest. Zodoende is de eenzaamheid voor velen niet aan te raden."
"O hogere mensen, het ergste aan u is : u hebt geen van allen leren dansen zoals er gedanst moet worden - u hebt niet over uzelf heen leren dansen ! Wat maakt het uit dat u mislukt bent ! Er is nog zoveel mogelijk ! Dus leer toch over uzelf heen lachen ! Verheft uw harten, o goede dansers ! Hoog ! Hoger ! En vergeet ook het goede lachen niet !"