A review by fluentinsilence
Portret van een dode man by Sarah Hall

4.0

In dit boek wordt het verhaal verteld van vier verschillende personen die in eerste instantie niets met elkaar te maken lijken te hebben. Ook vindt het verhaal niet in hetzelfde jaar plaats: zo is de schilder Giorgio al overleden tijdens het verhaal van de rest van de hoofdpersonen.

Vertaalde passage uit de flesdagboeken vertelt over hoe Giorgio terugkijkt en zijn laatste dagen bewust probeert te maken. Over zijn herinneringen aan het lesgeven aan Annette en het ontvangen van brieven van Peter. Peter die zijn brieven verstuurde zonder een adres toe te voegen waar Giorgio eventueel naar terug kon sturen.
In The Fool on the Hill komen we Peter weer tegen. Jaren ouder, getrouwd voor de tweede keer, vader van een tweeling: Danny en Susan. Ook Peter is een schilder.
Annette is een slechtziend, en later blind, jong meisje dat het graf van Giorgio verzorgt (hij krijgt mooiere bloemen dan haar vader) dat, toen ze nog op school zat, les kreeg in schilderen van de beroemde schilder. Ze probeert wat meer grip te krijgen op alles dat nu meer beeld meer op kan roepen. Nieuwe dingen, verzonnen gevaren. Er wordt over haar verteld in de hoofdstukken die Het goddelijke visioen van Annette Tambroni heten.
De laatste hoofdpersoon is Susan, de dochter van Peter die haar tweelingbroer verliest en terechtkomt in een crisis die ze zelf Spiegelcrisis noemt (en dit is dan ook de titel van haar hoofdstukken). Door het verdriet van het overlijden van Danny raakt ze de grip op haar leven volledig kwijt en stort ze zich in het enige dat haar het gevoel geeft nog te leven: seks.
Haar connectie in dit geheel? Op latere leeftijd is Susan een van de organisatoren van de tentoonstelling over Giorgio, waarbij het dagboek van Giorgo weer tevoorschijn komt en blijk geeft van de brieven die hij ontving van Peter. Peter, de man van grote verhalen, meestal grootste onzin.
Hoewel het cirkeltje simpel rond lijkt te zijn ergerde ik me nergens aan deze schijnbare vanzelfsprekendheid - het komt alleen maar heel natuurlijk over. Het helpt ook dat het prachtig is geschreven: de personages komen volledig tot leven.

Er is geen echt begin en ook geen einde: het leven, een leven, gaat gewoon door. We krijgen zicht in het leven van vier mensen, enkele herinneringen. Een echt portret, misschien? Want achteraf heb ik het idee dat ik alleen Giorgio echt heb leren kennen: misschien omdat ik weet hoe het met hem is afgelopen. Misschien.

Het meest bijzondere van dit boek is de energie die het je geeft. De verhalen zijn prachtig maar triest, de hoofdpersonen hebben het moeilijk met de omstandigheden. Maar het drukt geen stempel op de lezer: door de mooie schrijfstijl zie je alles wat de hoofdpersonen zien en krijg je juist zin om diezelfde dingen te gaan zien. Musea, bloemen, de zee. En dat vind ik erg, erg knap.

*


Hij zei dat hij haar schilderijen van de bloemen die ze van Castrabecco had meegenomen het mooist van allemaal vond. Hij zei dat de bloemen op haar schilderijen precies de essentie van het paars van de bloemen vóór haar op tafel hadden. Hij zei dat hij de geur van haar schilderijen zelfs aan de andere kant van het lokaal kon waarnemen. 'Een heel intense begoniageur,' zei hij. 'Ik kreeg het gevoel dat we erdoor verrast werden terwijl ik met mijn rug naar je toe met Sandro stond te praten. Laten we eens een raam openzetten en kijken of je werk ook vlinders weet te lokken.'

Juist door de geschiedenis zijn we sterfelijk.

De kunstzinnige inspanningen van de mens zijn kenmerkend voor onze menselijke openheid, onze nieuwsgierigheid, denk ik. Als we proberen ze op waarde te schatten, of ze te kleineren, hebben we het zelden bij het rechte eind. Onze geest wordt zenuwachtig en in duisternis geboren. We zijn onderaardse wezens. We moeten leren met onze zintuigen en altijd op onze instincten blijven afgaan, onze voelsprieten blijven gebruiken. Lavendelolie brengt ons slaap als we die op ons kussen sprenkelen. Anijszaad maakt ons wakker. In de musea moeten we geloven in de Hollandse truc, het rode hert en de monnik onder het weidse uitspansel. We moeten naar de werkelijkheid kijken, en daarna nog eens naar de zinsbegoocheling. We moeten erdoorheen kijken. Want wat anders dan het onzichtbare brengt het oog in beroering?